Home
De Combinatie
De Hollandse Herder
De Puppies
Foto's |
De Hollandse Herder
De Nederlandse Herdershond (ook wel: Hollandse Herder) is ontstaan uit
een type herdershond dat in vele varianten voorkwam in West Europa.
De herdershonden van West-Europa waren manusjes-van-alles. Vechten met
wolven hoefde al snel niet meer, dus hoefden ze niet erg groot te zijn,
maar verder moesten ze alles kunnen wat nuttig was voor de herder. Dit
resulteerde in een slag hond met in vele varianten. Hieruit hebben
vervolgens de Duitsers, de Belgen en de Nederlanders ieder hun eigen
fokrichting geselecteerd. Zeker voor de Belgische en de Nederlandse
varianten geldt dat je goed kunt zien dat ze aan elkaar verwant zijn.
De Nederlandse Herdershond is een middel-grote, energieke hond. Van huis
uit was hij een harde werker, die deels op aanwijzingen van de herder
deels op eigen initiatief de kudde daarheen drijft waar zij heen moet en
voorkomt dat er dieren afdwalen or schade aanrichten.
Onze ervaring is dat mits hij per dag voldoende gelegenheid krijgt met
wandelen, werken en/of spelen zijn energie kwijt te raken, hij een
rustige huishond is. Hij leert makkelijk en past zich makkelijk aan aan
het ritme van het huishouden. Dat hij makkelijk en vlug leert heeft zijn
goede en zijn slechte kanten. Hij leert snel wat mag en niet mag, maar
hij leert even snel wat eigenlijk niet mag maar toch wel kan. Het is
belangrijk om consequent te zijn in de opvoeding, want hij heeft de
neiging de baas op te voeden, de regels zo te interpreteren als het hem
zelf het beste uitkomt.
Er zijn drie slagen Hollandse Herder: een kortharige, een langharige en
een ruwharige variëteit. Officieel wijken de drie variëteiten alleen in
vacht van elkaar af, voor de rest van het uiterlijk en voor het karakter
gelden dezelfde ras standaard eisen. Maar aangezien de variëteiten al
lang overwegend gescheiden gefokt worden, zijn er in de loop der jaren
onvermijdelijk toch wel enige verschillen ontstaan.
De Hollandse Herder is nooit een mode hond geweest. Gelukkig maar, want
de meeste rassen die dat ooit meegemaakt hebben, hebben daaronder
geleden. Grote vraag naar pups van een bepaald ras trok broodfokkers
aan, mensen die voornamelijk gebaat waren bij zo snel mogelijk zo veel
mogelijk pups fokken, zonder rekening te houden met de typische
kwaliteiten van een ras. Vaak namen ook de erfelijke gebreken snel toe.
Te veel te snel fokken is niet goed, maar te weinig is ook niet goed.
Een ras heeft een minimum aantal individuen nodig om een levensvatbaar
en gezond bestand te vormen. Wat dat minimum is, is niet precies vast te
stellen en is afhankelijk van een heleboel factoren.
Een van de factoren is hoeveel mensen bereid zijn hun hond beschikbaar
te stellen van de fokkerij. Veel mensen willen graag een leuke hond maar
hebben weinig behoefte aan de zorg van een nest.
Vanaf onze eerste Hollandse Herder (1973) is voor ons de Hollandse
Herder vooral een geweldige kameraad.
Sinds 1977 fokken wij zo nu en dan een nest.
Langhaar/korthaar kruising
Om te voorkomen dat de genetische basis van de Langhaar fokkerij te smal
werd, hebben langhaar fokkers door de jaren heen voor bloed verversing
gezorgd door in te kruisen met kortharen. Het meest recentelijk is dit
gebeurd in de jaren zestig, in 1988 en in 2001, onder toezicht van de
Raad van Beheer op Kynologisch Gebied.
De nakomelingen uit zo’n combinatie langhaar/korthaar zijn allemaal qua
vacht kortharig. (de erfelijke factor voor kort haar is dominant over
langhaar). Als bij de volgende generatie weer een Langhaar wordt
gebruikt, zijn (statistisch) in de volgende generatie 50% van de pups
langharig en 50% kortharig. Wordt voor de derde generatie weer een
langhaar gebruikt , dan zijn alle pups langharig. De eerste drie
generaties worden opgenomen in de bijlage van het stamboek. Vanaf de 4e
generatie komen de pups als raszuivere langharen in het stamboek.
|